Notitie 'Herziene Wet op de dierproeven: Wanneer is er sprake van een dierproef in de zin van de Wet?
Op 3 oktober 2016 is op deze website de notitie gepubliceerd 'Herziene Wet op de dierproeven: Wanneer is er sprake van een dierproef in de zin van de Wet?'. In deze notitie wordt een praktische invulling gegeven over wat een dierproef is in het kader van de herziene Wod die eind 2014 in werking is getreden. De notitie is opgesteld door een werkgroep die door de CCD in het leven is geroepen. Deze werkgroep bestond uit een brede vertegenwoordiging uit het werkveld in Nederland. De notitie is ook afgestemd met het ministerie van Economische Zaken en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
De notitie geeft de kaders weer die bepalen of er sprake is van een dierproef. Dat wil zeggen of er sprake is van een vergunningplichtige en daarmee een registratie plichtige handeling. Stapsgewijs zijn in deze notitie de beslismomenten die uiteindelijk bepalen of er bij een handeling aan een dier sprake is van een dierproef ondergebracht in de verschillende hoofdstukken. Na het bespreken van de wettelijke kaders (hoofdstukken 2 en 3) en de beschikbare informatie uit Europa (hoofdstuk 4) wordt een gebruiksdefinitie gepresenteerd en toegelicht (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de ongeriefinschattingen die bepalen of er al of niet sprake is van een dierproef en in hoeverre deze verschillend zijn van die gebruikt worden bij de ethische afweging en de registratie dierproeven. Daarna volgt een weergave van de wettelijke kaders in een beslisboom (hoofdstuk 7). In hoofdstuk 8 worden een aantal voorbeelden van experimenten gepresenteerd waarbij aangegeven is of er al dan niet sprake is van een dierproef volgens de Wet. Daarbij wordt ook steeds aangegeven welke overwegingen bij deze keuze een rol gespeeld hebben.