'Bijdrage aan duurzame veehouderij en welzijn dieren dient voorwaarde te zijn voor vergunning dierproeven'
Bij het verlenen van vergunningen aan dierproeven voor de veehouderij zouden de bijdrage aan de verduurzaming van de veehouderij en het welzijn van de dieren waarop de proef is gericht doorslaggevende criteria moeten zijn. Dat adviseert de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit in haar zienswijze die 1 oktober is gepresenteerd en overhandigd aan Prof. Dr. Bas Blaauboer, vice-voorzitter Centrale Commissie Dierproeven (CCD).
Het advies is uitgebracht op initiatief van de CCD die dilemma's ervaarde bij het beoordelen van dierproeven met betrekking tot de intensieve veehouderij. Aan de ene kant loopt Nederland voorop in innovatie en verduurzaming van de veehouderij, waarvoor dierproeven nodig zijn om bijvoorbeeld de effecten op de gehouden dieren te onderzoeken. Aan de andere kant streeft Nederland naar proefdiervrije innovatie. Bas Blaauboer vertelde blij te zijn met het RDA-advies ‘het geeft concrete handvatten voor de DEC’s en de CCD. Onderzoek dat enkel is gericht op symptoombestrijding of economisch belang is daarmee niet wenselijk. Onderzoekers dienen altijd aan te geven:
- Hoe het onderzoek past in de hele veehouderijketen, hoe verantwoordelijkheden bij uitvoering van onderzoek zijn verdeeld en ingevuld, en hoe invulling wordt gegeven aan de 3V-principes.
- Hoe het onderzoek bijdraagt aan welzijnsverbetering in een systeem van de toekomst.
- Hoe de impact van eerder en vergelijkbaar onderzoek is meegewogen, met gebruik making van de methoden van Synthesis of Evidence.
- Hoe de relatie is met proefdiervrije innovaties en verduurzaming van de veehouderij.
- Hoe het project zich verhoudt tot de verduurzaming van de veehouderij en hoe de opgedane kennis toegepast kan worden om het dierenwelzijn in systemen van de toekomst te verbeteren.
- Een nadere uitwerking hiervan zal in overleg met de DEC’s en IVD’s plaatsvinden, nadat de minister heeft gereageerd op het RDA-advies.’
- Verduurzaming veehouderij is verantwoordelijkheid van de keten.
De Raad adviseert de CCD en ook de minister om met de betrokken partners afspraken te maken over de richting en invulling van het onderzoek ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij, en de rol van het dierenwelzijn daarin. Bas Blaauboer daarover: ‘Hoewel de CCD graag wil meedenken hoe daaraan bij te dragen, wordt dit door de CCD niet als passend bij haar wettelijke taak gezien. Dat lijkt volgens de CCD eerder thuis te horen bij de NCad of in het Transitie naar Proefdiervrije Innovatie-traject.’
De CCD ziet daarbij nadrukkelijk ook een belangrijke taak voor de keten zelf om invulling te geven aan een verduurzaming van de veehouderij en het oplossen van problemen die het gevolg zijn van de wijze van het intensief houden van dieren. De keten heeft immers de meeste expertise op het vlak van bijvoorbeeld adaptatievermogen van het dier, de selectie van dieren, de huisvesting en de verzorging.
De minister wordt verder gevraagd de in de zienswijze benoemde dilemma’s onderdeel te maken van enerzijds de “streefbeelden 2030” benoemd in het visiedocument “omslag naar kringlooplandbouw en verduurzaming” en dit thema ook op te nemen in de transitie naar proefdiervrije innovatie.
De CCD verwacht dat de minister het advies overneemt. Bas Blaauboer 'We adviseren daarom eenieder betrokken bij dierproeven om deze zienswijze aandachtig te lezen.’
Download de RDA Zienswijze 'Dierproeven voor de veehouderij’ op www.rda.nl