NTS 20186224-1 Hoe vinden trekvogels hun weg? Een klassiek experiment uit het vogeltrekonderzoek in een hypermodern jasje
Elk jaar trekken miljarden vogels vanuit broedgebieden in het noorden naar hun overwinteringsgebieden in het zuiden. Hoe vogels er in slagen hun weg te vinden tijdens deze formidabele reizen is één van de meest intrigerende vragen binnen het vogeltrekonderzoek. Onderzoek heeft uitgewezen dat zangvogels voor hun navigatie gebruik maken van het magnetisch veld van de aarde, de stand van de zon, maan en sterren, en zichtbare kenmerken in het landschap. In een klassiek experiment in de jaren 50 ving Albert Perdeck duizenden spreeuwen in Nederland vlak voor hun najaarstrek en verplaatste ze naar Zwitserland waar ze, voorzien van een metalen vogelring, weer werden losgelaten. Het experiment liet zien dat jonge, onervaren spreeuwen na verplaatsing doorvlogen in dezelfde, kennelijk aangeboren, richting en werden teruggevonden in Spanje. Volwassen, ervaren spreeuwen corrigeerden echter voor de verplaatsing en wisten naar hun normale overwinteringsgebied in Zuid-Engeland en Noordwest-Frankrijk te navigeren. Perdeck concludeerde dat alleen de volwassen vogels in staat waren hun locatie in relatie tot de bestemming te bepalen, en hun trekrichting daarop konden aanpassen. Op welke manier ze dat konden is echter nog altijd een raadsel. Zestig jaar later gaan we dit experiment herhalen, maar met de technologie van vandaag. Waar Perdeck meer dan 11 duizend vogels moest gebruiken om voldoende terugmeldingen te verkrijgen kunnen we nu met een fractie daarvan in veel meer detail kijken. De bewegingen van de verplaatste spreeuwen worden hiervoor gevolgd met het nieuwe Icarus systeem dat speciaal is gebouwd om de bewegingen van dieren waar ook op aarde te kunnen registreren, zodat we precies te weten komen hoe jonge en oude vogels op de verplaatsing reageren. Bovendien kunnen vogels over meerdere jaren worden gevolgd, zodat we erachter komen hoe de definitieve route tot stand komt op basis van de ervaringen tijdens de ‘eerste vlucht’. Om de eventuele invloed van sociale interacties op het trekgedrag te onderzoeken worden naast spreeuwen ook merels, die alleen vliegen in plaats van in groepen, verplaatst
Dit project geeft inzicht in de manier waarop jonge en oude vogels navigeren, en hoe de route en het overwinteringsgebied dat een individuele vogel uiteindelijk kiest in zijn of haar leven tot stand komt, en hoe volwaardige navigatie vanuit een eenvoudige klok en kompas oriëntatie wordt ontwikkeld. De informatie is belangrijk om te kunnen voorspellen of, hoe, en hoe snel vogels hun trekgedrag kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden.
In dit onderzoek wordt gewerkt met vogels.