NTS 20198044 Aanwezigheid van Streptococcus suis in biggen

Het doel van dit project is om het aantal gevallen van Streptococcus-suisinfectie in biggen te verminderen. Streptococcus suis (S. suis) is een van de meest serieuze problemen in de varkenshouderij, aangezien infectie met deze bacterie kan leiden tot bloedvergiftiging en hersenvliesontsteking en daarmee de meest voorkomende doodsoorzaak is bij biggen.

Bovendien is deze bacterie overdraagbaar naar mensen en kan vervolgens ook bij mensen hersenvliesontsteking veroorzaken. Infectie met deze bacterie is de belangrijkste oorzaak voor antibioticagebruik in de varkenshouderij. Echter, er zijn al bepaalde stammen van S. suis die bijna niet meer te behandelen zijn met antibiotica als gevolg van resistentie. Het is daarom van belang om uit te vinden hoe we infectie kunnen voorkomen of genezen, liefst zonder gebruik van antibiotica.

S. suis is vaak in kleine aantallen aanwezig in de neusholte van volwassen dieren en zorgt hier dan niet voor symptomen. Besmetting met deze bacteriën in de darm en neusholte vindt plaats vanaf de geboorte van de biggen. Deze besmetting heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het afweersysteem en daarmee op gevoeligheid voor bacteriële infecties. De gevoeligheid voor infectie lijkt ook af te hangen van andere bacteriesoorten (microbioom) die aanwezig zijn in de neusholte of
de darm. Sommige van deze bacteriën maken namelijk van nature een soort antibiotica die de groei van ziekteverwekkers remt. Het is zelfs al aangetoond dat toevoegen van ‘goede bacteriën’ (probiotica) infecties kan voorkomen of genezen.

In dit onderzoek willen we kijken welke bacteriën voorkomen in zieke en gezonde biggen en of we de verschillen kunnen gebruiken als risicoindicator. Hierdoor zouden medicijnen gerichter toegepast kunnen worden. De bacteriën die voornamelijk bij gezonde biggen voorkomen willen we in meer detail bekijken om uit te vinden welke bacterie(stam) de groei van ziekteverwekkers kan remmen. Om te kunnen nagaan welke bacteriën er aanwezig zijn in de mond -en neusholte en de darm van het varken is het noodzakelijk om een monster te nemen.

Ernstig zieke (niet meer te redden) dieren worden geëuthanaseerd om sectie te kunnen doen.

We verwachten dat we na deze studie beter kunnen inschatten of biggen risico lopen op een infectie. Als we deze risico's kennen en kunnen verminderen zou dit op termijn kunnen lijden tot verminderd antibiotica gebruik. Verder hopen we uit te vinden welke bacterie stammen sterk vertegenwoordigd zijn in gezonde biggen. Vervolg onderzoek zou dan kunnen nagaan of deze bacterie stammen mogelijk als probiotica kunnen worden gebruikt.

In dit onderzoek wordt gewerkt met biggen.