NTS 20198686 Darm-brein communicatie bij eetstoornissen

Doel van het project is het ontrafelen van het mechanisme waarmee veranderingen in de darmen (inclusief die in de darmbacterieën) ten gevolge van dieet leiden tot veranderingen in gedrag. Onze hypothese is dat 1. zowel ondervoeding als overvoeding leiden tot veranderingen in voedingshormonen (zoals ghreline en leptine) en dat die hormonen vervolgens gedrag beïnvloeden; 2. hersencellen (neuronen) die gevoelig zijn voor deze hormonen het effect mediëren van de verandering in de darmen door een effect op het (dopamine) beloningssysteem dat betrokken is bij gedrag. Het ontrafelen van het mechanisme hoe bij eetstoornissen de darm-hersen-communicatie verandert, kan nieuwe aangrijpingspunten opleveren voor de ontwikkeling van vernieuwende behandelstrategieën voor anorexia nervosa en obesitas. Hierbij valt te denken aan manipulaties die de darmbacteriën beïnvloeden (zoals met bepaalde voedingssupplementen) maar ook aan geneesmiddelen die de werking van hormonen remmen of juist stimuleren of die aangrijpen op de neuronen die veranderen ten gevolge van een verandering in dieet.

Het project levert fundamentele kennis op over darm-hersencommunicatie en hoe dat een invloed uitoefent op gedrag. Deze kennis kan bijdragen aan oplossingen voor eetstoornissen als anorexia nervosa en obesitas. Een aantal experimenten in het kader van dit onderzoek kunnen bij succes relatief snel vertaald worden naar verbetering van de behandeling van anorexia nervosa. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van een groter Europees onderzoek waarbij er ook interventies gedaan worden bij anorexia-patiënten gericht op manipulaties van de darmbacterieën. Ons onderzoek vormt de basis voor deze manipulaties. Daarnaast testen we in een diermodel voor anorexia nervosa de effectiviteit van geneesmiddelen, waarvan sommigen vrij snel klinisch getest kunnen worden. Anorexia nervosa is de psychiatrische aandoening met de hoogste overlijdenskans bij adolescenten en er is nog geen behandeling die aangrijpt op de biologische mechanismen die een rol spelen bij dit ziektebeeld.

In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen en ratten.