NTS 20198945 Begrijpen en behandelen van schade in witte stof na een herseninfarct

Na een herseninfarct ervaart meer dan 70% van patiënten verlies van motorische functie, zoals beweging van arm en been, in de eerste week na het herseninfarct. In veel gevallen treedt er een vorm van spontaan functioneel herstel op, wat mogelijk bevorderd kan worden met therapie, maar zeker in patiënten met een ernstige herseninfarct is het momenteel zeer slecht te voorspellen in welke mate de patiënt kan en zal herstellen.

Aansturing van beweging wordt in de hersenen via motorische zenuwvezels doorgegeven naar de rest van het lichaam. Deze motorische banen bevinden zich in de zogenaamde witte stof van de hersenen. Onderzoek laat zien dat beschadiging van deze motorische banen in belangrijke mate bepaalt of herstel van motorische functies van de patiënt mogelijk is. Echter is er momenteel onvoldoende begrip over de relatie tussen beschadiging van verschillende motorbanen en de mogelijkheid to herstel van bewegingen na een herseninfarct. Het is van groot belang om dit begrip te vergroten, zodat herstelbevorderende therapieën doelgerichter kunnen worden aangeboden door het bijvoorbeeld op een meer gepersonaliseerde manier toe te passen.

Het eerste doel van dit project is om in kaart te brengen welke motorische banen het belangrijkst zijn voor het herstel van functies na een herseninfarct.

Het tweede doel van dit project is om het herstel van bewegingen na een herseninfarct te bevorderen, door de belangrijkste motorische banen lokaal te behandelen.

Dit project zal nieuwe inzichten verschaffen over de invloed van schade aan specifieke motorische banen in de witte stof op het herstel van bewegingen na een herseninfarct. Met deze informatie kunnen we de huidige behandelingen voor mensen verbeteren of bijdragen aan ontwikkeling van nieuwe behandelmethodes die effectiever herstel van beweging bevorderen.

Met behulp van MRI kunnen we schade aan de verschillende motorische banen in de witte stof in kaart brengen. Aan de hand van deze metingen zullen we proberen de kans op herstel van bewegingen te voorspellen. Deze methode kan vertaald worden naar de kliniek en bijdragen aan meer gepersonaliseerde behandelingen.

In dit onderzoek wordt gewerkt met ratten.