NTS 202011104 De redenen van naadlekkage na buikoperaties, en het testen van nieuwe behandelmethoden om dit te voorkomen

Als er tijdens een operatie een stuk van de darm wordt verwijderd moet er een nieuwe verbinding worden gemaakt tussen beide delen van de darm, wat gebeurt door deze aan elkaar te hechten. Dit verbindende stuk wordt de anastomose genoemd. In sommige gevallen heelt deze anastomose niet goed en gaat deze lekken wat resulteert in de aanwezigheid van darminhoud in de buikholte. Dit levert een gevaarlijke situatie voor de patiënt op en kan soms zelfs leiden tot de dood. De precieze oorzaak van anastomotische lekkage (AL) blijft onduidelijk. Het voorkomen varieert van 10 tot 21% en is in de afgelopen decennia niet afgenomen. Dit ondanks de verbetering van chirurgische technieken en instrumenten, die tegen een louter technische oorzaak strijden. Bekende risicofactoren hebben slechts een beperkt voorspellend vermogen om te bepalen welke patiënten AL zullen ontwikkelen. Postoperatief is de diagnose meestal laat wanneer patiënten al tekenen van heftige ontsteking met eventueel bloedvergiftiging (sepsis) vertonen. In een aantal studies hebben we geobserveerd dat patiënten vaker een AL ontwikkelen als de maag-darmmotoriek verstoord is, een conditie genaamd post-operatieve ileus (POI). Het gebrek aan kennis van mechanische en biologische oorzaken van AL vereist onderzoek. Met name willen we bestuderen welke factoren, zoals POI maar ook andere, AL veroorzaken. Het uiteindelijke doel van dit onderzoeksvoorstel is om meer inzicht te krijgen in de het ontstaan van darmnaadlekkage, en om deze kennis te integreren in een nieuwe aanpak om darmnaadlekkage te voorkomen. Hiervoor maken we gebruik van diermodellen die (een milde vorm van) naadlekkage nabootsen. Met de uitkomsten van deze studies hopen we niet alleen een dieper inzicht te verschaffen in de ontstaanswijze van darmnaadlekkage, maar ook om het risico te voorspellen, de diagnose te versnellen en mogelijke benaderingen voor te stellen die het risico kunnen verminderen en de uitkomst kunnen verbeteren.

Wij verwachten dat de resultaten kunnen verklaren waarom darmnaadlekkage ontstaat en wat de verschillende factoren zijn die hierop van invloed zijn. Hiervoor richten we ons op een aantal zaken die uit de klinische praktijk en eerdere studies een rol lijken te spelen. Dit zijn de volgende: darmbacteriën (het microbioom) van de patiënt, het zenuwstelsel, en de relatie met verminderde darmbeweging na operaties. Door de rol van deze factoren te bevestigen en te beschrijven, kunnen nieuwe therapieën ontwikkeld worden voor gebruik bij patiënten met risico op darmnaadlekkage. Ook kan al voor de operatie een inschatting gemaakt worden wat de kans op darmnaadlekkage is, op basis van patiënten materiaal zoals ontlasting. De operatie kan daarop worden aangepast zodat de naadlekkage niet optreedt.

In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen.