NTS 202013803 Hoe de bacterien in de darm het effect van genotype op gedrag beinvloedt
Lang is men ervan uit gegaan dat genen (het erfelijk materiaal) een direct effect heeft op de hersenen en daarmee gedrag en kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van hersenziekten beïnvloedt. Echter, er is toenemend bewijs dat de hersenen worden beïnvloed door de populatie bacteriën in de darmen (=microbiota). De microbiota wordt ook beïnvloed door de genen van een individu. Dit leidt tot de vraag in hoeverre het effect van de genen op gedrag dat geproduceerd wordt door de hersenen verloopt via effecten van dezelfde genen op de microbiota in de darmen. Om dit te onderzoeken maken wij gebruik van ratten waarbij door uitschakeling van een gen serotonine niveaus verhoogd of verlaagd zijn in de hersenen
en/of de darmen. Deze dieren zijn gekozen omdat serotonine een groot effect heeft op zowel hersenen en gedrag en kwetsbaarheid voor hersenziekten als de darm bacteriën. Deze dieren worden behandelt met antibiotica, waardoor de microbiota grotendeels zal verdwijnen. De effecten hiervan op gedrag (angst, agressie en impulsiviteit) en hersenfunctie zal onderzocht worden. Tevens wordt onderzocht welke producten van darmbacteriën, welke terug worden geplaatst in de darmen, het effect van de antibiotica behandeling kunnen herstellen.
Dit project levert fundamenteel inzicht in de bijdrage van microbiota op het effect van genotype of gedrag. Deze kennis is relevant in het kader van hersenziekten die slechts voor een deel verklaard kunnen worden door genetische factoren. Inzicht in de bijdrage van microbiota bij risico op deze stoornissen kan in de toekomst bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe interventies.
In dit onderzoek wordt er gewerkt met ratten.