NTS 202014245 De neurobiologie van compulsief gedrag
Sommige mensen moeten leven met het gevoel dat zij geen controle hebben over hun gedrag, dat ze constant iets “moeten” doen. Dit dwangmatige, oftewel compulsieve, gedrag kenmerkt de zogenaamde obsessief-compulsieve stoornis (OCS). Hetzelfde mechanisme speelt een centrale rol in verslavingsgedrag en bij andere psychiatrische ziektebeelden. In dit project proberen we een antwoord te vinden op de vragen: hoe ontstaat compulsief gedrag? Uit welke gedragscomponenten is het opgebouwd? We hebben in voorgaand onderzoek een aantal hersengebieden geïdentificeerd die verstoord zijn; nu willen we de verstoring begrijpen en onderzoeken hoe we die verstoring kunnen tegenhouden. We gebruiken diermodellen voor het onderzoek naar verschillende aspecten van compulsief gedrag, waarbij veranderingen in de activiteit in hersencircuits worden gemeten. Vervolgens kunnen we zeer selectief bepaalde circuits stimuleren of remmen met de bedoeling het compulsief gedrag te verminderen. Uit voorgaand onderzoek weten we dat diepe hersenstimulatie met elektrische prikkels kan leiden tot een vermindering van het compulsief gedrag bij veel OCS-patiënten die niet reageren op gedragstherapie of geneesmiddelen. Mede omdat de mogelijkheden voor invasief onderzoek bij mensen beperkt zijn, is er nog veel onduidelijkheid over hoe diepe hersenstimulatie werkt en welke hersengebieden het beste gestimuleerd kunnen worden in patiënten met compulsief gedrag. Ons onderzoek zal bijdragen aan het beantwoorden van deze vragen.
Wetenschappelijk belang: het begrijpen van de verstoringen in hersencircuits die betrokken zijn bij compulsief gedrag. Daarmee krijgen we ook fundamenteel inzicht in de manier waarop de hersenen gedrag controleren. Sociaal belang: Meer kennis van en begrip voor de oorzaken van dwangmatig gedrag bij psychiatrische patiënten en zicht op nieuwe toepassingen van hersenstimulatie als remedie tegen dwangmatig gedrag.
In dit onderzoek wordt gewerkt met ratten en muizen.