NTS 2015324 Gebruik van proefdieren voor bekwaamheidstraining en het optimaliseren van biotechniek

De doelstelling van dit project is het adequaat trainen en opleiden van onderzoekers, biotechnici en biotechnici in opleiding. Het onderwijs wordt in eerste instantie zo veel mogelijk gegeven met kunstmaterialen. De cursist wordt pas toegestaan om met een levend dier te werken als hij/zij daar aan toe is. Het onderwijs wordt gegeven door ervaren en bekwame instructeurs in goed uitgeruste operatiekamers met moderne apparatuur. Door het trainen van technieken onder het toeziend oog van bekwame instructeurs kunnen onderzoekers en biotechnici (in opleiding) deze technieken op efficiënte wijze toepassen in hun eigen dierexperimenten en zo de uitval van dieren en dierenleed tot een minimum beperken.

De bijdrage in het wetenschappelijke en maatschappelijke belang is dat de getrainde techniek in een dierexperiment op de juiste wijze door de onderzoeker/biotechnicus wordt uitgevoerd. Hierdoor wordt de uitval van dieren verlaagd, het ongerief verminderd en de wetenschappelijke betrouwbaarheid van een experiment verhoogd.

Een adequate training en het aanleren van een pro‐welzijn houding t.o.v. proefdieren zal het dierenleed verminderen dat tijdens het uitvoeren van experimenten kan ontstaan. Biotechnici en onderzoekers worden getraind zodat zij vertrouwd raken met het uitvoeren van een dierexperiment. Naast het trainen van invasieve en niet‐invasieve ingrepen bij proefdieren wordt binnen dit project ook onderwijs en training gegeven met dieren bij het gebruik van complexe apparatuur zoals MRI, PET en IVIS. Dit soort
imagingapparatuur maakt het mogelijk om IN het dier te kijken terwijl het onder narcose is. Na deze ingreep kan het dier weer bijkomen. Dit heeft het grote voordeel dat het dier niet gedood hoeft te worden om inwendig te kijken, maar juist in de tijd gevolgd kan worden.

In dit project wordt voornamelijk gebruik gemaakt van ratten en muizen en in specifieke trainingen van cavia's en konijnen.