NTS 20174314 Het ontrafelen van de pathobiologie van dementie en de evaluatie van potentiële therapieën; een focus op glia.
Wereldwijd zijn er ongeveer 50 miljoen mensen, die leiden aan dementie. Hun geheugen en denkvermogen zijn aangetast, waardoor ze ernstige problemen hebben met hun dagelijkse activiteiten. Patiënten hebben veel hulp nodig van hun familie en hun verzorgers, en dit heeft een groeiende sociaal-economische impact op de maatschappij. Vooral door de hoge kosten voor de gezondheidszorg en omdat veel mensen door mantelzorgtaken minder kunnen werken. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.
De precieze oorzaak van dementie is onbekend. Heel vroeg in het ziekteproces wordt er in de hersenen te veel amyloïd-eiwit gevormd. Dit amyloïd is giftig voor hersencellen. Wij willen onderzoeken hoe de verschillende hersencellen zijn aangedaan. Sinds kort weten we dat niet alleen de zenuwcellen, maar ook de gliacellen (steuncellen) belangrijk zijn voor de werking van de hersenen. We weten dat deze cellen reageren op amyloïd, maar hun rol in het ontstaan van dementie is onbekend. Op dit gebied zijn spannende ontwikkelingen gaande, die kansen bieden voor het ontdekken van nieuwe aangrijpingspunten voor medicijnen.
Wij verwachten dat ons onderzoek leidt tot meer inzicht in het ontstaan van dementie, en we zullen potentiële nieuwe therapieën testen in muismodellen voor deze ziekte. Dit is wetenschappelijk zeer belangrijk omdat het nog steeds onduidelijk is hoe de dementie nu precies ontstaat. Dit project levert kennis op nodig is om toekomstige nieuwe therapieën te ontwikkelen die potentieel de ziekte kunnen voorkomen, afremmen of genezen.
In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen.