NTS 20172444 Variatie en flexibiliteit in migratiepatronen

Door migratie kunnen vogels gebruik maken van de tijdelijke zomerse piek in voedselomstandigheden op plaatsen ver weg van de gebieden waar ze overwinteren. Het is tegenwoordig mogelijk vogels op hun jaarlijkse reizen te volgen met zenders en loggers. Met een zender kunnen we de vogel op afstand volgen; een logger legt gegevens vast die lokaal met een antenne worden uitgelezen, of nadat de vogel voor een tweede maal is gevangen. Dit heeft veel informatie opgeleverd over trekroutes en migratiestrategieën (d.w.z. hoe vogels hun reizen tussen broed- en overwinteringsgebieden precies indelen). Een belangrijk nieuw inzicht is dat er tussen soorten een grote variatie in migratiepatronen bestaat. Bijvoorbeeld, soorten blijken vaak geheel verschillende trekroutes te hebben, zelfs als de broed- en overwinteringsgebieden min of meer gelijk zijn. Daarnaast blijken er ook grote verschillen te bestaan tussen soorten in hoe individuen van verschillende populaties zich over Afrika verspreiden. Bij de
ene soort bestaan er populatie-specifieke overwinteringsgebieden terwijl bij de andere soort individuen van verschillende populaties in de winter geheel mixen. Hoewel door zender- en loggeronderzoek migratiepatronen beter beschreven zijn, kunnen we de variatie hierin niet goed verklaren. In deze studie bestuderen we de variatie en flexibiliteit in migratiepatronen door vergelijkingen tussen soorten te maken. Het onderzoek omvat drie aspecten:
(1)  Vergelijkingen tussen soorten en populaties. Hebben soorten of
      populaties verschillende migratiepatronen, en hoe hangt dat samen
      met bepaalde karakteristieken van deze soorten en populaties?
(2)  Vergelijkingen tussen soorten in individuele variatie in
      migratiepatronen. Hoe flexibel zijn individuen in hun
      migratiepatronen; volgen ze ieder jaar dezelfde routes en is ook de
      timing van migratie hetzelfde? Hoe verschilt dit tussen soorten en
      populaties?
(3)  Ontwikkeling van individuele migratiepatronen. In hoeverre wordt het
      migratiepatroon bepaald in het eerste levensjaar? Oftewel, bepaalt
      het migratiepatroon van de jonge vogel hoe uiteindelijk het
      migratiepatroon van de volwassen vogel er uit ziet, of zijn vogels
      flexibel tijdens de ontwikkeling van individuele migratiepatronen?

Het onderzoek heeft allereerst een belangrijk wetenschappelijk belang, namelijk het komen tot een beter begrip van de variatie in migratiepatronen. Dit heeft echter direct ook een belangrijk maatschappelijk belang. Trekvogels blijken namelijk sterk onder druk te staan, terwijl ze een belangrijke functie vervullen in het wereldwijd verbinden van ecosystemen. Een vaak geopperde
verklaring voor de opvallende achteruitgang van trekvogels is dat deze moeite hebben zich aan te passen aan klimaatsverandering en grootschalige veranderingen in landgebruik. Kennis over migratiepatronen en met name flexibiliteit daarin kan helpen om soorten beter te beschermen.

In dit onderzoek Steenlopers, Rietzangers, Kleine Karekieten, Bosrietzangers, Gele kwikstaarten, Noordse Sterns, Visdieven, Grauwe Kiekendieven en Koekoeken.