NTS 2015148 Het effect van warmtebehandelingen van een eiwitijke grondstof op de vertering van dat eiwit in het varken
Aminozuren zijn essentieel voor de groei van jonge dieren, zoals groeiende varkens. Aminozuren zijn een bestanddeel van eiwitten in varkensvoeders. Varkensvoeders bevatten naast granen ook producten zoals raapzaadschroot en sojaschroot. Uit oliezaden zoals raapzaad en sojabonen wordt olie gewonnen en bijproducten die hierbij ontstaan zijn dan raapzaadschroot en sojaschroot. De oliezaden (raapzaad en sojabonen) worden behandeld met warmte, zodat de olie meer vloeibaar wordt en de oliewinning wordt verhoogd. De eiwitten in de bijproducten ondergaan dus een warmtebehandeling. Bij het maken van varkensvoeders wordt nogmaals warmte gebuikt om er een korrel van te persen.
Deze beide warmtebehandelingen kunnen de verteerbaarheid van eiwitten verlagen. Het gebruik van deze eiwitten, die nodig zijn voor groei van varkens, kan dan negatief worden beïnvloed. Als de eiwitten voor de groei van de varkens minder goed kunnen worden gebruikt, resulteert dit ook in een verhoogde afgifte van stikstof in het milieu, omdat stikstof een bestanddeel is van eiwit.
In dit project wordt onderzocht hoe de eiwitten door warmtebehandelingen van het raapzaad worden beïnvloed en hoe dit gebeurt bij het maken van de varkenskorrels. Omdat in de dikke darm het eiwit door darmbacteriën wordt omgezet in bacterie eiwit en dit eiwit niet meer door het varken kan worden gebruikt, moet de verteerbaarheid van de eiwitten worden gemeten in de dunne darm.
Niet alleen kunnen warmte-behandelde eiwitten leiden tot een verminderde groei van varkens; de niet gebruikte eiwitten worden via de mest en urine uitgescheiden met negatieve gevolgen voor het milieu. Dus als we kennis hebben hoe eiwitten veranderen als gevolg van warmte en hoe dit de verteerbaarheid beïnvloedt, dan is dit positief voor het dier en ook voor het milieu.
Omdat raapzaadschroot een alternatief is voor sojaschroot, draagt dit onderzoek bij aan het verminderen van de invoer van sojabonen uit Noord- en Zuid-Amerika, zoals de Europese Commissie graag ziet