NTS 20174225 Gedragsaanpassingen en de energetische consequenties van verschillende leefwijzen
De toegenomen menselijke populatie en de industrialisatie hebben tot grote veranderingen geleid op het land (bijv. bewoning, landbouw), op zee (bijv. visserij, scheepvaart, windparken) en in de lucht (bijv. vliegverkeer, stof, roet). Het dierlijk leven moet zich aan al die veranderingen aanpassen en het is onduidelijk hoe succesvol veel soorten daarbij zijn. Gedacht moet worden aan de noodzaak tot uitwijk naar anderen gebieden of alternatieve voedselbronnen. Migrerende soorten hebben als bijzonderheid dat zij in de zomer, in de winter, en gedurende hun trekbewegingen door verschillende gebieden trekken en dus met een veelheid van veranderingen geconfronteerd worden. Hoe migranten zich aan al die veranderingen weten aan te passen is allerminst duidelijk, maar veel populaties blijken onder druk te staan. De kleine mantelmeeuw is een voedsel-generalist (vogels met verschillinde typen voedsel) op het grensgebied tussen zee en land, waarbij individuen
uiteenlopende strategieën, of levensstijlen blijken te hebben als het gaat om hun trekgedrag (ver weg of dichtbij), hun foerageergedrag (op zee of op land, voedselkeuze), en hun daarbij behorende vlieggedrag. Door de voor- en nadelen van deze verschillende levensstijlen te kwantificeren, hopen we te kunnen begrijpen hoe een dergelijke soort om kan gaan met zijn snel veranderende leefgebied. Eén van de belangrijkste kosten, waarvoor we jaarrond schattingen moeten maken maar waarvoor veel basisgegevens ontbreken, is de energie die nodig is om al die verschillende afstanden vliegend te overbruggen. Dit onderzoek zal proberen vast te leggen hoeveel tijd en energie samenhangt met elk van de uiteenlopende levensstijlen van deze soort. Meer in het bijzonder willen we uitzoeken hoe individuele karakteristieken zoals de leeftijd, het geslacht, de structurele grootte van de dieren in een context van omgevingsvariabelen zoals het weer, het landschap
en voedselbeschikbaarheid invloed hebben op de energiehuishouding tijdens het vliegen. Tegelijkertijd willen wij uitzoeken hoe flexibel de dieren zijn en hoe zij de kosten die samenhangen met het vliegen weten aan te passen aan wisselende omstandigheden.
Wij verwachten met dit onderzoek een beter inzicht te krijgen in de problemen waar trekvogels mee te maken krijgen in hun verschillende leefgebieden en tegelijkertijd een idee te krijgen van de energetische kosten van verschillende levensstijlen (inclusief hun foerageergedrag). Met die gegevens zouden we betere voorspellingen kunnen doen over de verwachte effecten van menselijke ingrepen op zee en op het land. Het onderzoek zal antwoorden kunnen leveren op tal van vragen die nu al jaren gesteld worden over de verwachte effecten van bijvoorbeeld: de verbod voor het terugzetten van ondermaatse vis in de Noordzeevisserij, van het steeds grotere aantal windparken op zee, van de wereldwijde klimaatsverandering en van door de mens veroorzaakte veranderingen in het landschap.
In dit onderzoek wordt gewerkt met mantelmeeuwen.