NTS 2016748-3 Beoordeling van de effectiviteit van middelen tegen oncontroleerbare bewegingsstoornissen
Langdurige behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson en schizofrenie, met respectievelijk levodopa en antipsychotica zoals haloperidol, leidt bij ongeveer 30% van hen tot oncontroleerbare bewegingen (oftewel dyskinesie), zoals onwillekeurige bewegingen in het gelaat of extreme bewegingen van het hoofd of ledematen. Hoewel deze veel voorgeschreven behandelingen effectief zijn in het verminderen van symptomen van de ziekte van Parkinson en schizofrenie, en daarmee de kwaliteit van leven van patiënten verbeteren, is dyskinesie een zeer vervelende bijwerking. Wellicht komen er in de toekomst medicijnen beschikbaar voor de ziekte van Parkinson en schizofrenie die niet leiden tot dyskinesie. Omdat er op dit moment nog geen goede alternatieven zijn en het vooralsnog de meest voorgeschreven behandelingen zijn, is het van belang om aanvullende middelen te identificeren die de verschillende vormen van dyskinesie kunnen tegengaan. Voor de ontwikkeling van deze middelen tegen dyskinesie is onderzoek naar hun effectiviteit in diermodellen noodzakelijk. Het doel van dit project is het vaststellen van de effectiviteit van nieuwe middelen tegen dyskinesie.
Op dit moment worden er mogelijke nieuwe middelen voor dyskinesie bedacht en ontwikkeld. Om de effectiviteit van deze middelen vast te stellen zijn goed opgezette en gecontroleerde dierstudies noodzakelijk. Het is maatschappelijk onwenselijk om deze middelen direct in patiënten te testen, niet alleen vanwege de enorm hoge kosten en lange duur van dergelijke testfases bij de mens, maar ook omdat er grote groepen patiënten in deze testfases middelen zullen moeten uitproberen die uiteindelijk niet werkzaam zullen blijken te zijn of niet veilig zijn. Het onderzoek beschreven in deze projectaanvraag geeft cruciale informatie over de effecten van nieuwe middelen op het voorkomen of onderdrukken van de bewegingssymptomen van dyskinesie in knaagdiermodellen. Dit project draagt daarmee direct bij aan de selectie van de meest veelbelovende middelen voor klinische vervolgstudies in de mens, en uiteindelijk aan het beschikbaar komen van nieuwe en betere middelen om dyskinesie te behandelen.
In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen en ratten gebruiken.