NTS 2016774-5 Bestudering van de ontstaanswijze van bloedingen in het hart na een behandeld hartinfarct

Vandaag de dag zijn hart- en vaatziekten nog steeds doodsoorzaak nummer 1 wereldwijd. Door moderne levensgewoontes en een verouderende wereldpopulatie, zal het aantal patiënten met hart- en vaatziekten nog verder toenemen. Dit geldt voor zowel Westerse landen als ontwikkelingsgebieden. Binnen hart- en vaatziekten leidt het acute hartinfarct tot de grootste gezondheidsproblemen bij patiënten. Naast preventieve en medicamenteuze therapie, zijn er ook operatieve behandelingen beschikbaar, waarvan de dotterbehandeling het meest succesvol is gebleken. In de afgelopen decennia heeft de dotterbehandeling het overlijdensrisico op korte termijn van een hartinfarct teruggebracht naar minder dan 5%. Echter, in een groot deel van de patiënten welke voor een acuut hartinfarct behandeld worden met een dotterbehandeling, zal een deel van het hart permanent beschadigd blijven. In deze patiënten zal - ondanks het tijdig heropenen van de kransslagader - de doorbloeding van de kleine haarvaatjes van het hart deels verloren gaan. Hierdoor wordt ter plaatse de aanvoer van zuurstof ernstig beperkt. Dit wordt ook wel no-reflow genoemd en gaat gepaard met een verhoogde kans op ziekte en sterfte. Ondanks uitgebreid onderzoek zijn de exacte oorzaken voor no-reflow nog niet bekend. In het verleden zijn meerdere processen als oorzaak voorgedragen, zoals vochtophoping (oedeem), verstopping met kleine bloedpropjes (microthrombi) en ophoping van ontstekingscellen (immuuncellen), maar solide bewijs hiervoor ontbreekt. Recent gepubliceerd onderzoek uit onze groep heeft echter aangetoond dat ter plaatste van no-reflow, er ernstige beschadiging is van de kleine bloedvaatjes (ook wel microvasculaire schade genoemd, afgekort tot MVI) en dat in het ergste geval rode bloedcellen massaal buiten de bloedbaan zijn getreden en zich ophopen in de hartspier zelf. Deze vorm van bloeding wordt ook wel intramyocardiale hemorragie of IMH genoemd. Deze bevinding staat tegenover de voorgaande theorie dat bloedpropjes verantwoordelijk zijn voor het no-reflow fenomeen. Daarnaast worden nu vraagtekens gezet bij het gebruik van bloedverdunners rondom een dotterprocedure. Dit heeft er ook toe geleid dat tegenwoordig de termen MVI en IMH de voorkeur hebben boven de term no-reflow om bovenstaand mechanisme na het acute hartinfarct te beschrijven.

Doelstelling:
Dit onderzoeksproject richt zich op microvasculaire schade (MVI) en intramyocardiale hemorragie (IMH) en heeft als hoofddoel de ontstaanswijze van MVI en IMH te doorgronden. Er wordt hierbij specifiek gekeken naar 1) de rol van endotheelcellen; de cellen waar de haarvaatjes van het hart uit zijn opgebouwd, en 2) naar de invloed van een aantal verschillende medicaties waar verwacht wordt dat deze MVI en IMH kunnen beïnvloeden.

Wij verwachten dat dit onderzoeksproject inzicht zal geven in de ontstaanswijze van MVI en IMH na een hartinfarct. Hierbij zal meer duidelijk worden over de invloed van de enkele veel voorschreven medicijnen op het optreden van MVI en IMH. Tevens zullen enkele mogelijke behandelopties, welke gericht zijn tegen vaatschade, worden getest.

Wetenschappelijk belang:
Voordat er een adequate behandeling tegen MVI en IMH ontwikkeld kan worden, is het van groot belang dat eerst de basismechanismen wordt doorgrond, welke verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van IMH. Hiervoor is gedegen kennis nodig van de verschillende processen die spelen in het hart rondom een dotterbehandeling.

In dit onderzoek wordt gewerkt met ratten.

Dit betreft een wijziging.