NTS 2016792 Verbeteren van chemotherapie in combinatie met manipulatie van het tumorvaatbed

Chemotherapie is, naast chirurgie en radiotherapie, de belangrijkste behandelingsmethode voor kanker. Chemotherapie wordt voornamelijk toegediend in de bloedbaan. Echter heel weinig van het middel komt in de tumor terecht waardoor een behandeling kan falen. Helaas is het door de ernstige bijwerkingen niet mogelijk meer van het middel te geven. In dit project onderzoeken we hoe we meer chemotherapie in de tumor kunnen krijgen zonder de bijwerkingen te verhogen en mogelijk zelfs te verminderen. Een van de manieren is chemotherapie te veranderen zodat deze alleen werkzaam is in de tumor en niet in gezonde organen. De chemotherapie wordt verpakt in vetbolletjes (=nano-deeltjes) en in de bloedbaan geïnjecteerd. Deze nano-deeltjes laten we specifiek in de tumor openbarsten zodat de chemotherapie alleen daar vrijkomt. Een andere manier is de tumor te veranderen zodat deze meer chemotherapie opneemt. Hiervoor worden de bloedvaten van de tumor, en niet van andere organen, opengezet zodat meer van de chemotherapie in de tumor kan stromen. Tevens kunnen beide manieren samen gebruikt worden. Hiervoor injecteren we nano-deeltjes en zetten we de bloedvaten open zodat nog meer nano-deeltjes in de tumor stromen, waarna we deze laten openbarsten. We gaan onderzoeken welke nano-deeltjes het beste bij welke tumor werken en hoe we het beste de bloedvaten van een tumor kunnen openzetten. Aangezien niet iedere tumor hetzelfde is en dus anders kan reageren, gaan we ook onderzoeken waarom bij een bepaalde tumor het openzetten van de bloedvaten wel of juist niet werkt. Het antwoord hierop is belangrijk voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen.

Het verwezenlijken van de doelstelling zal resulteren in een betere behandeling van patiënten met kanker. Tevens krijgen we inzicht in factoren die een rol bij behandeling spelen zodat we nieuwe middelen kunnen identificeren die nog beter werken of gaan werken in patiënten die op een vorige behandeling niet reageerden.

In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen en ratten.