NTS 20185828 Het verbeteren van longgezondheid in vleeskalveren
In de huidige vleeskalversector zijn longinfecties één van de grootste problemen bij vleeskalveren, wat resulteert in verminderd welzijn van de dieren en lagere productiviteit. De kalveren worden veelal op melkveebedrijven geboren en vervolgens in korte tijd via collectiecentrums getransporteerd naar gespecialiseerde vleeskalverhouderijen. Doordat grote aantallen kalveren vanuit verschillende locaties bij elkaar worden gebracht terwijl zij ziekteverwekkers mee kunnen dragen, verhoogt de infectiedruk en krijgen veel kalveren longinfecties in de eerste weken op de vleeskalverhouderijen. Deze longinfecties, ook wel beschreven als BRD ('bovine respiratory disease'), kunnen door verschillende ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) worden veroorzaakt en zijn dus moeilijk te voorkomen met vaccinaties. Daardoor wordt BRD vooral behandeld met antibiotica, wat resulteert in een relatief hoog antibioticagebruik in de vleeskalversector en een verhoogde kans op antibioticaresistentie. Het is dus nodig om alternatieven te vinden om BRD te behandelen of te voorkomen. Wij onderzoeken de mogelijkheid dit te doen met oligosacchariden. Dit zijn koolhydraten die vaak gebruikt worden als prebiotica, omdat ze een positieve invloed hebben op de samenstelling van de bacteriepopulatie in de darm. Recent knaagdieronderzoek heeft aangetoond dat oligosacchariden ook het afweersysteem kunnen beïnvloeden en daarmee ook longgezondheid kunnen verbeteren. Onze hypothese is dat verstrekken van oligosacchariden, in de melkvervanger of direct via de luchtwegen, kalveren kan helpen om de balans van de microbiota te verbeteren en het immuunsysteem te stimuleren, wat vervolgens helpt BRD-problemen te verminderen.
Naast het verbeteren van longgezondheid en welzijn van kalveren, is het doel van dit project om bij te dragen aan het verminderen van het antibioticumgebruik in de kalversector. Daarnaast wordt inzicht verkregen in het werkingsmechanisme waarmee oligosacchariden het afweersysteem kunnen beïnvloeden en of de werking afhankelijk is van de stabiliteit van de bacteriepopulatie in de darm; kennis hiervan zal voor de kalverhouders, maar ook voor producenten van diervoeders (melkvervangers) van belang zijn. Daarnaast wordt verwacht dat mechanismen die gevonden worden ook van waarde zijn voor andere diersoorten.
In dit onderzoek wordt gewerkt met kalveren.