NTS 20186465 Het voorkomen van grondsmaak in tilapia gekweekt in recirculatie aquacultuur systemen

Grondsmaak in vis is een probleem in de aquacultuur en veroorzaakt economische verliezen. Verliezen worden veroorzaakt doordat de consument een visproduct met grondsmaak afwijst of lager waardeert. Om grondsmaak uit visproducten te verwijderen moet de viskweker bovendien kosten maken. In dit onderzoek wordt gewerkt met Tilapia, een vissoort waarvan in 2016 op wereldschaal 5.4 miljoen ton, meer dan 10.8 biljoen vissen, werd gekweekt (ter vergelijking de zalmproductie bedroeg 2.2 miljoen ton/jaar in 2016). De kweek van Tilapia in de wereld bedient vooral de voedselvoorziening op lokale markten en in mindere mate de internationale markt. Voor de afzet van Tilapia op de internationale markt is grondsmaak een sterk belemmerende factor. Tilapia wordt gekweekt in kooien, vijversystemen en in
recirculatie-aquacultuur-systemen (RAS). In vijversystemen en RAS, beide kweeksystemen met een hoge nutriëntenbelasting, is het optreden van grondsmaak een wereldwijd voorkomend probleem. Twee stoffen die in de praktijk grondsmaak veroorzaken zijn geosmine en 2-methylisoborneol (MIB). Het zijn muffe, sterk aardachtig geurende, stoffen die van nature in water voorkomen en door micro-organismen worden geproduceerd. Vissen nemen deze grondsmaak veroorzakende stoffen op uit het water en slaan ze op in vetrijk lichaamsweefsel. In veel studies zijn preventieve maatregelen ter voorkoming van grondsmaak in vis onderwerp van onderzoek geweest. Het blijft echter moeilijk om onder commerciële viskweekcondities het optreden van grondsmaak in vis te voorkomen. In dit onderzoek richten we ons op
RAS, waarin vissen vlak voor de oogst van het voer worden gehaald en voor de verwijdering van de grondsmaak naar vistanks worden overgebracht die met bronwater worden doorstroomd. Afhankelijk van de vissoort en de grootte van de vis
kan dit enkele dagen tot enkele weken duren. Deze methode van grondsmaakverwijdering heeft een aantal nadelen waareen oplossing voor moet komen: (1) vermindering van welzijn (vissen worden van het voer gehaald voor enkele dagen tot enkele weken), (2) verlies aan visgewicht (waardevol voedsel), (3) verlies productiecapaciteit (economische verliezen). Bovendien is de methode niet altijd betrouwbaar. Dit onderzoek heeft tot doel een product te testen dat een remmende
werking heeft op de groei van microorganismen die geosmine en 2-methylisoborneol produceren in RAS. Het product is al getest voor de werking in vijversystemen met Tilapia. Daaruit bleek dat het product geen negatieve effecten heeft op Tilapia, maar wel het ontstaan van grondsmaak remt, voorkomt. Het product is nog niet getest in RAS en het is nog niet aangetoond dat het grondsmaak in Tilapia, gekweekt in deze systemen, kan voorkomen.

Het wetenschappelijke belang is gericht op het verkrijgen van inzicht in de invloed van het testproduct op de productie van geosmine en MIB door micro-organismen in RAS. Het maatschappelijke belang is het verminderen van de economische verliezen en het verbeteren van het welzijn van vissen in de oogstfase