NTS 20186744 Ziekteverloop en verspreiding van vogelgriep in pluimvee en wilde vogels
Pluimvee zijn bevattelijk voor vogelgriepvirus. Het oorspronkelijke reservoir van vogelgriepvirus zijn wilde vogels. De variant in wilde vogels is weinig ziekmakend voor pluimvee: laag pathogeen. Vanuit dit reservoir kan vogelgriepvirus overspringen naar pluimvee, en soms veranderen in een variant die meer ziekmakend is voor pluimvee: hoog pathogeen. Vroeger speelden alleen besmette pluimvee, pluimveeproducten en aan de pluimveesector gekoppelde apparatuur en mensen een rol in de verspreiding van hoog pathogene vogelgriep. Echter, in de laatste jaren is hierin een verandering opgetreden. Het bleek mogelijk dat deze hoogpathogene variant van vogelgriepvirus kon terugspringen naar wilde vogels, tijdens de vogeltrek over grote afstanden kon verspreiden, en soms weer terechtkwam bij pluimvee in landen die tot dan vrij waren van deze ziekte.
Aan de ene kant is het onbekend wat de factoren zijn voor een vogelgriepvirus, dat van wilde vogels naar pluimvee is overgesprongen, om zich aan te passen aan pluimvee en eventueel hoog-pathogeen te worden. Aan de andere kant is het onbekend wat de factoren zijn voor een dergelijke hoog-pathogene virus, dat is teruggesprongen naar wilde vogels, om zich aan te passen aan wilde vogels en zich daar eventueel te handhaven. De doelstellingen van het project zijn om deze twee vragen te beantwoorden.
Deze wetenschappelijke vragen zijn ook van maatschappelijk belang,
omdat hoog-pathogene vogelgriepvirus in pluimveehouderijen tot grote
sterfte van dieren leidt, met grote financiële gevolgen voor de pluimveesector en emotionele gevolgen voor pluimveehouders.
Daarnaast zijn wilde watervogels een nieuwe ecologische niche voor hoog-pathogene vogelgriepvirus, waartegen de pluimveesector zich slecht kan beschermen, zodat er een groter risico is dan vroeger op besmetting van pluimveehouderijen. Tenslotte kan vogelgriepvirus in bepaalde gevallen dood tot gevolg.
De verwachte resultaten van dit project zijn kennis van de belangrijkste factoren voor vogelgriepvirus, na overspringen van wilde vogels naar pluimvee, om zich aan te passen aan pluimvee en eventueel hoogpathogeen te worden, en, na terugspringen naar wilde vogels, om zich weer aan te passen aan wilde vogels en zich daar eventueel te handhaven. Wetenschappelijk gezien zullen deze resultaten een belangrijke leemte vullen in onze kennis over vogelgriep in wilde vogels en pluimvee, met name wat betreft het ziekteverloop en de verspreiding van infectie.
Maatschappelijk gezien kan deze kennis bijdragen tot een verminderde kans van ontwikkeling van de hoog-pathogene variant van vogelgriepvirus in pluimvee, en een verminderde risico van besmetting van pluimveehouderijen vanuit het wilde vogelreservoir. Daarmee kan dit project bijdragen tot verbetering van zowel diergezondheid als volksgezondheid, en een meer duurzame en economisch concurrerende pluimveesector.
In dit onderzoek wordt gewerkt met kip, Peking eend, wilde eend, Europese smient, tafeleend.