NTS 20199044 Helpen hormonen bij de behandeling van suikerziekte en cystic fibrosis (oude naam: taaislijmziekte)? (De rol van guanylines in ziekten met een verstoorde intestinale zout- en waterbalans en metabool syndroom)
Helpen hormonen bij de behandeling van suikerziekte en cystic fibrosis (oude naam: taaislijmziekte)?
Dit project onderzoekt de rol van de guanyline hormonen in de spijsvertering, de vochtbalans in de darm, de eetlust, het lichaamsgewicht en de bloedsuikerspiegel.
Een verstoorde regulatie van het zout- en watertransport in het maagdarmkanaal speelt een rol bij het ontstaan van een groot aantal ziekten die vaak voorkomen, zoals diarree (o.a. rotavirus, cholera), ontsteking van de darm (o.a. ziekte van Crohn), prikkelbare darmsyndroom en (chronische) darmverstopping.
Tot deze groep behoort ook de erfelijke ziekte cystic fibrosis. In deze ziekte leidt uitdroging van de slijmvliezen in de luchtwegen en het maag-darmkanaal tot infectie van die luchtwegen, verminderde opname van voedingsstoffen, buikklachten (pijn, verstopping), leverziekte en diabetes (suikerziekte). De ondervoeding verzwakt de afweer tegen ziektekiemen, wat het risico van levensbedreigende luchtweginfecties verder verhoogd. Vice versa, dragen zulke infecties bij aan de ondervoeding, doordat ze de energiebehoefte van het lichaam verhogen.
Ook obesitas (ernstig overgewicht) en diabetes type 2 (ouderdomsdiabetes), ziekten die ontstaan als gevolg van een ongezond eet- en bewegingspatroon (vaak samengevat onder de noemer metabool syndroom), komen vaak voor.
Uit eerder onderzoek blijkt dat een aantal van deze ziekten vaak samengaan met een tekort aan guanylines. Deze hormonen sturen het zout- en watertransport in de darm en ze zijn ook betrokken bij de wijze waarop het lichaam voedingsstoffen verwerkt. We vermoeden daarom dat deze tekorten
bijdragen aan het ontstaan van bepaalde ziekteverschijnselen, zoals de uitdroging van de slijmvliezen in cystic fibrosis en de verstoorde regulatie van de bloedsuikerspiegel in patiënten met diabetes type 2. Mogelijk kunnen we door dit tekort aan te vullen de behandeling van patiënten verbeteren. Daarom willen we de werking van deze hormonen verder onderzoeken.
De vragen die we met dit onderzoek willen beantwoorden zijn:
1. Kunnen guanylines bepaalde negatieve effecten van het metabole syndroom voorkomen?
2. Kunnen guanylines de ernst van cystic fibrosis-gerelateerde symptomen verminderen?
Uit het antwoord op onze vragen kan worden opgemaakt of de guanylines werkzaam zijn in diermodellen van het metabool syndroom en/of cystic fibrosis. Mocht dat zo zijn, dan vormt dit een basis voor verder preklinisch onderzoek naar de toepassing van guanyline-achtige stoffen voor de behandeling van patiënten.
In dit onderzoek wordt gewerkt met muizen.