NTS 20173044-4 In-vivo kwaliteitscontrole testen voor vaccins in de Quality Control Operations Afdeling
De instelling is een wereldwijde producent van diergeneesmiddelen. De productiebatches dienen conform regelgeving worden getest door de afdeling kwaliteiscontrole voordat ze worden vrijgegeven op de markt. De afdeling kwaliteitscontrole is verantwoordelijk voor het testen van de productiecellen, antigenen, tussenproducten en eindproduct van virologische, bacteriologische productie-installaties (met inbegrip van externe leveranciers) voor kwaliteitscontrole en vrijgifte. De afdeling is ook verantwoordelijk voor stabiliteitstesten van geregistreerde producten en producten aan het einde van de ontwikkelingsfase. Elke partij dient kwaliteitscontrole te ondergaan voordat deze kan worden vrijgegeven aan de markt. Kwaliteitscontroles kunnen variëren afhankelijk van de aard van het product. Deze kwaliteitscontrole testen van veterinaire producten zijn verplicht gesteld door de controlerende overheden en worden beschreven in diverse product-specifieke (inter)nationale richtlijnen. Voorbeelden van in vivo-testen: Batch veiligheidstests, Vreemd virus testen en testen ten behoeve van werkzaamheid. De vaccins verlenen bescherming tegen specifieke ziekten van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren wat de gezondheid van de dieren bevordert en daarmee bijdraagt aan het welzijn van de dieren. In enkele gevallen kan voor een nieuw product een bestaande test gebruikt worden, bijvoorbeeld in het geval van een nieuw gecombineerd vaccin bestaande uit één component. Op deze manier zou de hoeveelheid dieren die nodig is voor de ontwikkeling van een nieuwe test bespaard blijven. Als gevolg van de Brexit zullen vrijgiftetesten verplaatst worden vanuit UK naar Nederland (EU), om de producten hier te testen en vrij te geven voor EU markt, conform de Annex 16 EU GMP richtlijnen welke voorschrijven dat producten voor EU markt in EU getest/vrijgegeven dienen te worden.
Veterinaire vaccins zijn essentieel voor de bescherming van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren tegen besmettelijke ziekten met inbegrip van zoönosen (ziekten die ook op de mens kunnen overgaan) en zodoende bij te dragen aan het welzijn van dieren, de voedselproductie en de volksgezondheid.
In dit onderzoek wordt gewerkt met konijn, hond, kat, varken, rund, schaap, kip, paard, cavia, kalkoen, muis, hamster en geit.