NTS 2017836 Interfereert mengen van een geïnactiveerd vaccin met de werkzaamheid van een levend vaccin tegen pokkendifterie en trilziekte.
Het hoofddoel van dit project is te weten te komen of de werkzaamheid van een levend vaccin tegen pokken en trilziekte wordt beïnvloed als dit vaccin wordt gemengd met een geïnactiveerd olie-emulsievaccin tegen acute snot ziekte bij kippen. Wanneer dit het geval zou zijn, kan dat leiden tot een aanpassing van het vaccinatieprogramma bij kippen, waarbij de dieren een vaccinatiemoment minder zouden hebben. Dit leidt tot minder aantasting van het welzijn van de dieren. De werkzaamheid van het levende vaccin wordt volgens wettelijke regels bepaald, waarbij voor het pokken virus dieren moeten worden blootgesteld aan een stam die pokken veroorzaakt. De werkzaamheid van het trilziekte virus wordt met bloedonderzoek bepaald.Om de werkzaamheid van het pokkenvirus in het levende vaccin te onderzoeken, is het nodig om het pokkenvirus eerst te testen in niet-gevaccineerde dieren. Het pokkenvirus moet namelijk bij minimaal 90% van de niet-gevaccineerde dieren pokken veroorzaken. Daarnaast moet dit pokkenvirus afkomstig zijn uit pluimvee uit gebieden waar de vaccins zullen worden toegepast. Er zijn 2 pokkenvirus stammen beschikbaar die als
kandidaat kunnen dienen om de werkzaamheid van pokkenvaccins te testen.
Uit dit project wordt duidelijk of het mogelijk is het aantal vaccinatiemomenten bij leghennen (dieren die de consumptie-eieren leggen) en ouderdieren (de ouders en grootouders van de leghennen) te
verminderen. Dit leidt tot welzijnsverbetering bij de dieren en bespaart tevens kosten.
In dit onderzoek wordt gewerkt met kippen.