Wetten en regels
Dieren kunnen zichzelf niet beschermen. Daarom zijn er internationaal en nationaal regels om het welzijn van proefdieren te beschermen.
Definitie dierproef
Wanneer is een proef ook daadwerkelijk een dierproef en is er een vergunning nodig? Een dierproef moet aan de volgende 3 punten voldoen:
- Het gaat om een dier van een van de volgende soorten:
- gewervelden
- koppotigen
- larven die zich zelfstandig voeden
- embryo’s vanaf het laatste derde deel van de zwangerschap
- Het moet voor een van de volgende doelen zijn:
- fundamenteel onderzoek
- toegepast (translationeel) onderzoek naar gezondheid en welzijn van mens of dier
- kwaliteit of veiligheid van voedingsmiddelen of gezondheidsproducten voor mens of dier
- bescherming van het milieu in het belang van de gezondheid of het welzijn van mens of dier
- onderzoek gericht op het behoud van de soort waartoe proefdier behoort
- hoger onderwijs
- forensisch onderzoek
- Er is kans op ongerief (gelijk als of meer dan bij het inbrengen van een naald).
Als uw proef aan deze punten voldoet, dan heeft u een vergunning voor dierproeven nodig. Lees meer op de pagina Vergunningen.
Europese richtlijn
In 2010 is de Europese richtlijn voor dierproeven (Directieve 2010/63/EU) gepubliceerd. Aanleiding voor deze richtlijn is de erkenning van de intrinsieke waarde van proefdieren. In de richtlijn staan regels om proefdieren in Europa te beschermen.
Nederlandse regelgeving: Wet op de dierproeven (Wod)
In Nederland gelden de volgende wetten en regels voor dierproeven:
De Wod bestaat al sinds 1977 en volgt de Europese richtlijn. Deze richtlijn is per 18 december 2014 in onze nationale wetgeving ingevoerd. Dit is de herziene Wet op de dierproeven (Wod). In sommige gevallen is de Wod strenger dan de Europese richtlijn. Zo is er bijvoorbeeld een verschil in definitie van een dierproef. In de rest van Europa is het doden van een dier voor het gebruik van organen geen dierproef. In Nederland is dit wel zo.
De officiële tekst van de wijziging van de Wet op dierproeven 2014 is hier terug te vinden. In de Memorie van toelichting wordt een toelichting gegeven op de wijziging van de Wet op de dierproeven door de implementatie van richtlijn 2010/63/EU.
Doelen van de Wod:
- Het versterken van de bescherming van dieren die we gebruiken voor wetenschappelijke doelen.
- Het herstellen van gelijke concurrentievoorwaarden voor het bedrijfsleven en het wetenschappelijk onderzoek in de Europese Unie (EU).
- Het laten gelden van de 3 V’s (vervanging, vermindering en verfijning) voor de behandeling en het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doelen.
De Wod geldt in de volgende situaties:
- Voor dieren die we gebruiken in procedures of daarvoor bestemd zijn. Of bij dieren die we speciaal fokken om hun organen of weefsels voor wetenschappelijke of onderwijskundige doelen te gebruiken.
- Voor dieren die we doden om alleen hun organen of weefsels te gebruiken.
- Totdat de dieren gedood of geadopteerd zijn. Of als ze weer in hun leefomgeving of een geschikt dierhouderijsysteem zijn geplaatst.
- Op levende, niet-menselijke, gewervelde dieren maar ook op levende koppotigen (octopussen en inktvissen).
- Op foetale vormen van zoogdieren vanaf het laatste derde deel van hun ontwikkeling en op zelfstandig voedende larven.
Meer informatie
Op de website van de Europese Commissie staat meer informatie over de Europese Richtlijn voor dierproeven in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.