NTS 2016619 Microbiologische screening in jonge en verouderende dieren.
Om de kwaliteit van experimenten te garanderen is het nodig om proefdieren op hun microbiologische status te screenen, dat wil zeggen ze te controleren op besmetting door virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Bij verouderingsexperimenten is het bovendien zaak om het welzijn nauwlettend te monitoren. Metingen die hiervoor nodig zijn, kunnen licht ongerief veroorzaken. In geregistreerde proefdierverblijven wordt de microbiologische status altijd nauwlettend in de gaten gehouden. Het beleid is erop gericht om introductie van vreemde micro-organismen in het dierverblijf te vermijden. Er zijn verschillende manieren om de microbiologische status te controleren. In het verleden werden levende dieren opgestuurd naar een gespecialiseerd laboratorium voor onderzoek naar de aanwezigheid van virussen, bacteriën en parasieten. Bij ons is gekozen voor in vivum panel screening, waarbij alleen uitwerpselen, serum, uitstrijkjes en kleefbandmonsters worden opgestuurd. Deze aanvraag gaat allen over het testen met behulp van een in vivum panel. Dit maakt het mogelijk om de dieren in leven te laten en hun microbiologische status ook tijdens veroudering (in hetzelfde dier) te vervolgen.
Een goede controle van de microbiologische status van proefdieren leidt tot minder variatie in de uitkomst van dierproeven. Dit kan het aantal dieren dat nodig is voor dierproeven, verminderen.
In dit ondezoek wordt gewerkt met muizen, ratten en vissen.